Het Hooglied is een uniek Bijbelboek over de zuivere liefde tussen bruidegom en bruid, gesitueerd in een idyllisch landschap van herders, wijngaarden en vogelzang. In de joodse traditie wordt het gezien als een geestelijk lied met symbolische betekenis. In de Nederlanden ontstond begin zeventiende eeuw een religieus-poëtisch fenomeen: het Hooglied werd herhaaldelijk berijmd en op muziek gezet, zodat het gezongen kon worden. Dit boek bespreekt tien van deze berijmingen, met aandacht voor hun ontstaansmilieu, de dichters, hun motieven, het proces van versificatie en de rol van muzikale vertolking.