Bij de rand van het bos lag een vogeltje.

'Kijk,' zei Kikker, 'kapot. Hij doet het niet meer.'

'Hij slaapt,' zei Varkentje.

Maar Haas zei: 'Hij is dood.'

'Dood?' vroeg Kikker. 'Wat is dat?'

Haas gaat Kikker voorlezen.

Maar Kikker is niet thuis.

Of toch wel?

Zoek je mee?

Kikker is bedroefd. Hij kan wel huilen, maar hij weet niet waarom. Rat probeert hem op te vrolijken, door gekke bekken te trekken en rare kunsten te doen, maar dat helpt niet. Dan haalt hij zijn viool en speelt een prachtig lied. Kikker moet erom huilen. Omdat het zo mooi is. 'Gekke Kikker,' zegt Rat en hij lacht. En dan moet Kikker ook lachen! Tot de tranen over zijn wangen lopen...

Het had al dagen geregend. De rivier was buiten zijn oevers getreden. Kikker, Varkentje en Eend logeerden bij Haas, want het huis van Haas was het enige huis dat nog droog stond.

Toen raakte het eten op. Kikker kon het best zwemmen en hij besloot hulp te halen, ondanks de gevaarlijke stroming...

Kikker en Eend gaan zwemmen. Maar Haas is bang voor water. Zijn vriendjes helpen hem om zijn angst te overwinnen.

En Beertje gaat bij Varkentje logeren. Dat kan hij best alleen. Maar Kikker wil toch even zeker weten of dat wel goed gaat.

Kikker en zijn vriendjes willen eten, maar de kast is leeg. Hoe kan dat nou? Er is een dief! Als ze hem betrappen, vieren ze dat met een grote picknick!

Dit grote, dikke kartonboek bevat drie Kikkerverhalen over herkenbare onderwerpen voor de allerkleinsten.

Een verhaaltje over Kikker voor de allerkleinsten.

Op een dag komt een vreemdeling in het bos wonen. Rat. Eend waarschuwt dat ratten dieven zijn. Ze zijn lui, brutaal en werken niet. Dat weet toch iedereen! En Varkentje zegt dat ratten niet in het bos thuishoren.

Maar Kikker besluit zelf een kijkje te gaan nemen.

Het is winter. Er ligt sneeuw en ijs.

Alle dieren houden van de frisse kou.

Eendje in haar verenpak, Varkentje met haar speklaagje en Haas in zijn bontvacht.

Alleen Kikker, die heeft helemaal niets.

Hij vriest bijna dood...

Mijn vader is tekenaar.

Al toen hij klein was, zat hij elke dag met zijn kleurpotloden in zijn kamertje.

Hij maakte de ene tekening na de andere, dag in dag uit, jaar in jaar uit, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.

En toen mijn vader groot was, tekende hij nog steeds.

Een koning, een jongen met een vlieger, een krokodil en een olifant.

En zomaar op een dag, ineens… een kikker!

Ergens op de wereld, in een klein land, leven de mensen tevreden en zonder grote zorgen. Tot er op een dag een monster uit het bos komt! Is het gevaarlijk?

Iedereen bemoeit zich ermee.

Maar het monster gaat zijn eigen gang...

Een klassieker van Max Velthuijs