Meneer Pastoor wordt verdacht van vanalles en nog wat en wordt in de gevangenis gestoken. Urbanus wordt gezien als een slachtoffertje van de pastoor en komt terecht in opvangcentrum Het Holleke. Daardoor gaan Eufrazie en Cesar zien dat een leven zonder hun zoon eigenlijk wel veel voordelen heeft... Urbanus ontdekt intussen een geweldig boetseertalent en hij begint aan een heuse wassenbeeldencollectie van zijn collega-stripfiguren...

Tante Fillomeen is dood en laat Urbanus een miezerig huisje in Ninove en een luizenplaag na. Wanneer de familie Urbanus uit Tollembeek verjaagd wordt en haar intrek neemt in Ninove, breken barre tijden aan: Urbanus wordt gepest op school, Cesar vindt het bier in Ninove absoluut schandalig en Eufrazie doet niet anders dan het dagboek van Tante Fillomeen lezen. Die blijkt in Nepal een tehuis voor straatkinderen te hebben opgericht!

Eufrazie komt te weten dat Werther Van Der Sarre Urbanus zijn halfbroer is.

Urbanus mag uit de gevangenis maar moet elke dag naar het laboratorium van prof. Schrikmerg.

Urbanus wordt vervangen door een valse Urbanus.

De familie Urbanus is rijk en doen elk een eigen zaak open.

Urbanus wordt belastingscontroleur en krijgt vals geld van een dikkenek met de gevolgen van dien.

Urbanus koopt oude sokken en daarin zitten kleine mannetjes: de Hittentitten.

Eufrazie en Cesar zijn weer samen en Cesar schrijft een toneelstuk.

Gagstrip