Johan redt de herbergier Birre en diens dochter Asha uit de handen van een bende struikrovers. Birre biedt Johan een slaapplaats aan in de herberg, maar 's nachts gebeuren er vreemde dingen. Asha wordt aangerand en een meisje uit de buurt wordt vermoord. De dorpelingen zijn ervan overtuigd dat de schuldige de Hundeprest is, een zelfzuchtige pastoor die jaren geleden gestorven is en op wraak zint.

Professor Barabas doet een onverklaarbare ontdekking en stuurt Suske, Wiske en Lambik naar het eiland Amoras om het logboek van de Antverpia te halen. Maar de aanwezigheid van onze vrienden op het eiland zorgt voor spanningen en uiteindelijk moeten Suske en Wiske onderduiken. Waar kan dat beter dan in het wrak van de Antverpia? Daar durven Antigoon en zijn kompanen immers niet te komen want de geest van de Spanjaard waart er rond...

Johan krijgt de opdracht om Gwion, de kleinzoon van een goeie vriend, voor het ridderschap klaar te stomen. Spoedig zal blijken dat de jongeling meer kan dan zijn grootvader denkt. Maar er wacht de Rode Ridder nog een verrassing: Gwion beweert uitverkoren te zijn om Merlijn op de volgen...

Johan en Allis ontmoeten een vreemde snoeshaan die beweert een duivelspenning te bezitten, een muntstuk dat wat er ook gebeurt, altijd naar z'n eigenaar terugkeert. Het lijkt een zegen, maar in werkelijkheid is het een vloek. Wanneer de jongeman de duivelskunsten wil tonen, blijkt het lot hem gunstig gezind. De penning belandt bij Allis. Die is niet onder de indruk. Maar wanneer de snoeshaan de volgende ochtend dood gevonden wordt, heeft Johan alle reden om zich ernstig zorgen te maken...