Er is een zee in het bos.

'We kunnen pootjebaden' juicht Vos.

Maar Haas zegt: 'Dat is geen zee. Het is een meer.'

'Meer wat?' vraagt Uil.

'Meer water', zegt Vos.

'Want eerst was er niets. En nu heel veel.

En er komt nog bij ook. Meer en meer en meer.'

En ja, het klopt.

Het water stijgt en stijgt.

Dat loopt slecht af!

'Ik heb wat te koop', zegt Rob.

'Raad eens wat het is.

Als je het weet, krijg je het.'

'Is het groot?' vraagt Haas.

Rob schudt zijn kop.

'Is het lekker?' vraagt Vos.

'Ja', zegt Rob.

'Kun je het opeten?' vraagt Haas.

Dat vindt Ever een domme vraag.

Iets wat lekker is, kun je opeten.

Altijd!

Of niet soms?