Margot geeft kunstgeschiedenis op een katholieke school in een welgestelde gemeente in de stadsrand. Ze woont samen met Jonas, een zelfstandige ondernemer die meer aandacht heeft voor zijn wankele zaak en zijn gameconsole dan voor haar. Hun seksleven ligt stil. De passie is verdwenen – als die er al ooit was... Misschien was Jonas altijd al meer vriend dan minnaar?
Margot zoekt ontsnapping uit de sleur in de kunst. Ze dwaalt door musea, verliest zich in het prachtige marmer en de meesterlijke penseelstreken. Ze is op zoek naar iets wat ze niet kan benoemen. Op een druilerige herfstdag komt ze Elias tegen, de man met wie ze ooit een broeierige avond doorbracht in een kunstenaarscafé. En de nacht die erop volgde. De man die uitgroeide van een rusteloze amateurkunstenaar tot een internationaal gevierd schilder met een raadselachtig aura.
Wanneer hij haar uitnodigt voor zijn eerste expositie na zijn terugkomst in eigen land, begint haar wereld langzaam te kantelen. Op een van de schilderijen herkent ze haar eigen lichaam – naakt, kwetsbaar, de armen achter de rug gebonden met rozen en lianen. Een krachtig beeld, dat haar iets toefluistert dat ze voor zichzelf zo lang verzwegen heeft. Iets in haar wordt wakker. Een oude honger. De herinnering aan wat het betekent om het object van verlangen te zijn.