Als de mens stopt met leven onder het dwingende regime van klok-tijd, komt een subtiele maar krachtige intelligentie tevoorschijn: het vermogen om te bewegen op het juiste moment, in het juiste tempo, op de juiste plaats. Dit is ritme-intelligentie: een innerlijk kompas dat altijd aanwezig was, maar vaak overschreeuwd wordt door haast, verwachtingen en externe druk. In de afwezigheid van dwang gebeurt er iets merkwaardigs: innerlijke delen vinden elkaar terug. Gedachten, emoties en instincten raken in onderlinge resonantie, alsof een verspreid orkest plots weer in dezelfde maat gaat spelen. Deze interne afstemming zet zich voort buiten ons: relaties worden zachter, samenwerking spontaner, en groepen vormen vanzelf patronen van coherentie, vergelijkbaar met een roedel dieren die zonder woorden weet hoe te bewegen. Net als wolven die hun snelheid afstemmen op de zwakste, net als vissen die draaien in één enkele beweging, net als bomen die in seizoenen rusten en groeien, bezit de mens dit aangeboren vermogen tot zelf-organisatie.. We herkennen het in momenten van flow, in intuïtieve beslissingen, in natuurlijke timing. We ervaren het wanneer we niet langer vechten tegen onze natuur.