Vier kleine kabouters. Eén zware houten kist. Tjonge, wat kostte het eerst al een moeite om die kist los te krijgen uit het zand. Dat kwam ook omdat Diederik en Turfie nog niet echt goed konden meehelpen. Ze konden hun handen niet stevig onder de kist krijgen. Toen de kist eenmaal los was, ging het iets makkelijker. Bobbe en Tim trokken zo hard ze konden. Diederik en Turfie duwden. Eerst met hun handen. Toen met hun schouders. Stukje voor stukje schoof de kist omhoog. ‘Hou vol, jongens!’, riep Diederik, ‘nog een klein stukje’.
Toen de kist boven was en stevig in het gras stond, ploften de kabouters alle vier uitgeput op de grond. ‘Dat doe ik nooit meer’, hijgde Bobbe. Turfie dacht al verder: ‘Maar hoe krijgen we die kist mee naar huis?’‘Dat gaat inderdaad niet lukken’, zei Tim. ‘Weet je wat? We laten die kist gewoon hier. We nemen alleen mee wat er in zit.’
‘Wat zit er dan in?’, vroeg Diederik.