Mijn reis begon in Nigeria. Lagos, de stad die nooit slaapt. De clubs waar het geld door de lucht
vliegt, vrouwen die schitteren als vuurwerk en mannen met zonnebrillen op. In Lagos leerde ik dat macht en illusie vaak hetzelfde masker dragen — en dat het familiegevoel soms op de meest onverwachte plekken ontstaat.
Het is bruisend, kleurrijk, overvol en luid. Elke dag gebeurt er iets, waardoor je op het puntje van je stoel gaat zitten en je ogen uitkijkt.
De geur van regen, en de stralen van de zon die om je heen slaan als een stevige knuffel.
In Afrika, de plek waar ik mij thuis voelde. De drukte van de straten en de stilte van een blik die meer zegt dan woorden.
Waar de nacht eindeloos lijkt, en één gesprek je wekenlang kan bijblijven.
En dan is daar opeens de magie van die ene ontmoeting. Een ontmoeting die ik niet had voorzien, maar mijn hart sneller liet kloppen.
Dit boek is geen klassiek liefdesverhaal. Het is een ode aan de grootheid en de intimiteit van de grootste steden in Afrika, vaak onderschat door Europeanen. Een ode aan de mensen die ons pad kruisen en de momenten die je zo bijzonder laten voelen, dat je ze alleen kunt eren door ze te vereeuwigen in een boek.