Na zijn debuut Koekie-loekie (2024), Overal jeuk (2025) en Koeien in de mist (2025) gaat Willem de Vries verder met het op cynisch-komische wijze vastleggen van het dagelijkse leven, daarbij ditmaal obsessief gefocust op de ultieme Duitse migrantenzoon: Donald J. Trump. Gewapend met zijn onuitputtelijke voorraad gedachten, die komen en gaan en hem scherp houden, ziet hij toe op dat wat er zoal in ons land en om ons heen gebeurt. Het boek laat zich even goed lezen als columnachtige beschouwingen van de wereld, afgewisseld met persoonlijke noten, waarbij geit noch kool worden gespaard.