Volkstuinen ontwikkelen zich steeds meer tot groene oases vol biodiversiteit en ontmoetingsplekken met een sociale en leerzame functie.
Marja Oosterman heeft zo’n ontwikkeling vanaf 1981 meegemaakt met een bijzondere tuindersvereniging, de eerste middenin een Nederlandse stad en schreef daar dit boek over.
Marja’s ontwikkeling als tuinder is nauw verbonden met de aanvankelijke turbulente ontstaansgeschiedenis van die tuindersvereniging. Ze vertelt erover in soms schrijnende en vaker hilarische anekdotes.
Ze vertelt ook over de spirituele ontwikkeling die ze door te tuinieren doormaakte. Een ontwikkeling met soms letterlijk de pootjes in de klei, die begint als ze in een grote vlakte zwarte aarde als eenzame, zeer onervaren tuinder ontdekt dat ze kan communiceren met planten.
Haar inzichten hebben steevast een praktische component en zorgen er voor dat ze medicijnen herontdekt en zelfs nieuwe remedies uitvindt.
Geen boek met tips over tuinieren, maar een persoonlijk boek vol wederwaardigheden over samenwerking van tuinders en vooral met de natuur, geschreven in een vlotte stijl.