In deze tweede gedichtenbundel van Jan de Ruijter beschrijft hij een variëteit in onderwerpen als de natuur, Rotterdam, maar ook alledaagse onderwerpen worden op poëtische en soms luchtige wijze beschreven. De gedichten bieden ruimte voor een eigen interpretatie waar de lezer zijn of haar eigen betekenis aan kan geven. Dat hij een rasechte Rotterdammer is, steekt hij in ieder geval niet onder stoelen of banken.