Religieus geloof en wetenschap worden door veel mensen gezien als onverenigbaar. In dit boek onderzoekt Koster vanuit zijn eigen ervaring als gelovige natuurwetenschapper de verhouding tussen deze twee werelden. Natuurwetenschap gaat over materie, ruimte en tijd; religie gaat over goed en kwaad. Kunnen die twee zo naast elkaar bestaan? De schrijver stelt kritische vragen aan wetenschap en religie, daarbij dogmatische antwoorden vermijdend. De lezer wordt uitgenodigd om mee te denken over ethiek, liefde, en kennis. Uit nieuwsgierigheid hoe hedendaagse gelovigen verder kunnen, is dit boek geschreven.