In deze tetralogie staat Daniël centraal. In het eerste verhaal dwaalt hij ’s nachts over de Parijse begraafplaats Père-Lachaise, waar hij zijn zielsverwant ontmoet en filosofische gesprekken voert tussen de graven van beroemdheden. In De Jalta-tragedie is hij als Amerikaanse tolk aanwezig op de Conferentie van Jalta. Hij lijkt invloed te hebben op de wereldgeschiedenis, maar alles loopt anders en hij wordt ongewild getuige van het begin van de Koude Oorlog. Het derde verhaal voert hem naar Egypte en Antarctica, waar hij sporen zoekt van de mythische Alpha-beschaving, die haar kennis doorgaf vlak voor haar ondergang. Terwijl zijn verleden hem blijft achtervolgen, komt zijn leven in gevaar. In het vierde en laatste verhaal voert een dissertatieonderzoek hem naar het Vaticaan in 1934. Daar stuit hij op een geheim dat de fundamenten van zowel kerk als staat kan schokken — een ontdekking die hem in het vizier brengt van een genootschap dat vastbesloten is de waarheid aan het licht te brengen.