In de zomer van 1672 werd de Republiek aangevallen door het leger van de
Franse koning Lodewijk XIV en zijn bondgenoten. De Oude Hollandse Waterlinie
zou het westen van het land hebben beschermd. Maar hoe dan? De Waterlinie
was geen ondoordringbare watermassa en het water was niet diep.
Historicus Anne Doedens lost het raadsel op. Duizenden matrozen en mariniers
van de oorlogsvloot trokken op ‘uitleggers’ en andere ondiepe scheepjes ten
strijde. Deze ‘mannen van De Ruyter’ waren betrokken bij talloze kleine
gevechten op rivieren, binnenwateren, in geïnundeerd gebied en op de Zuiderzee.
Zij maakten het verschil en wonnen de Zoetwateroorlog.