Duizend jaar lang werden de zeven hoofdzonden beschouwd als het periodiek systeem van de geest. Elke daad, emotie of droom kon worden teruggebracht tot deze hoofdpatronen: trots, afgunst, woede, luiheid, hebzucht, gulzigheid en lust. En door te ontdekken welke unieke combinatie daarvan jouw identiteit vormde, al dan niet met behulp van middeleeuwse literatuur of een priester, kon je werken aan je tekortkomingen en je problemen oplossen.
Maar vanaf de renaissance verloren de hoofdzonden hun functie. Wat ooit een gids was tot zelfkennis, werd gaandeweg bespot als een ouderwets, onwetenschappelijk concept. Totdat ze onlangs werden herontdekt. Drijft Tinder niet op lust, Instagram op trots, Facebook op afgunst, Netflix op luiheid, Twitter/X op woede?
In zijn fascinerende boek laat historicus Peter Jones zien dat de zeven hoofdzonden inderdaad nog hoogst actueel zijn. Hij neemt de lezer mee langs middeleeuwse kunstwerken en manuscripten, pilaarheiligen en het gouden ontbijt van de koning van Mali, en gaandeweg onthult hij de vergeten wijsheid van de hoogtijdagen van de zelfhulp. Middeleeuwse schrijvers, dichters en kunstenaars gebruikten de zeven hoofdzonden niet om ons te zuiveren van onze zonden, maar om ons te leren omgaan met burn-out, jaloezie, verveling, kwaadheid en allerlei andere moderne gevoelens en problemen. Het blijken lessen die juist nu weer van grote waarde zijn.