Het juridisch duiden van letsel lijkt eenvoudig, maar dat is het allerminst. ‘Feiten van algemene bekendheid’ bieden slechts beperkte houvast, en wat algemeen wordt aangenomen, hoeft niet noodzakelijk waar te zijn. Voor een juiste duiding is medische kennis onmisbaar. Ontbreekt die kennis bij de jurist, dan is een deskundige tolk – in de gedaante van een arts die de betekenis toelicht – noodzakelijk.
De kernboodschap van dit boek aan juristen luidt: denk niet te snel dat u het begrijpt, want vaak ligt de werkelijkheid net anders. Dat ‘anders’ wordt pas zichtbaar door de juiste vragen te stellen – en juist dát blijkt vaak het moeilijkste.
Voor de forensisch arts geldt een even duidelijke richtlijn: houd het simpel maar correct, scheid hoofd- van bijzaken en probeer niemand naar de mond te praten.
Het duiden van letsel draait uiteindelijk om feiten. Soms spreken die feiten voor zich, soms zwijgen zij. In dat laatste geval past de arts terughoudendheid; in het eerste geval is het aan de jurist om te luisteren, door te vragen en te verifiëren of het letsel daadwerkelijk begrepen is.
Dit boek wil de communicatie over letsel en zwaar lichamelijk letsel bevorderen tussen forensisch artsen, politie, officieren van justitie en rechters.