In het midden van de nacht maakt Obi zijn beste vriend Kobe wakker. Hij slaat zijn armen om zich heen en zegt: ‘liefd!’ Kobe kijkt naar de maan. En dan naar Obi’s glimmende ogen. ‘Ben je ver-liefd?’ vraagt hij. Obi knikt wel vijf keer na elkaar. Zelfs zijn handen flapperen ervan. Op de tippen van hun tenen sluipen Kobe en Obi de trap af, de gang door. Kobe rent naar een dik, bruin koord aan de muur van het schuurtje. Er komen twee kuiltjes in Obi’s wangen. ‘Ja!’ giechelt hij. Ze gaan de maan vangen! Maar kan dat wel?