Je hand rust op de kaft. Je voelt een lichte trilling
of is het verbeelding?
Dit boek weet.
Het ziet je ademhaling,
vangt je tranen,
herkent de rilling over je arm.
Het is voor jou geschreven,
in een taal zonder woorden,
in de ruimte tussen de letters.
Hier wordt niet verteld hoe je moet leven.
Hier wordt gevraagd: Kan ik even met je praten?
En dan begint het gesprek.
Over adem die rust geeft.
Over je hart dat een belofte is. Over grenzen die heilig zijn.
Over het kind in je dat nooit wegging.
Je mag het dichtslaan. Wegleggen. Vergeten. Dat hoort erbij.
Maar het gesprek wacht geduldig. Het leeft al in je.
Dit boek is slechts een spiegel —
een zachte herinnering dat je al thuis bent. Altijd al. Altijd.
Welkom bij jezelf.
De eerste pagina lacht je toe.
De laatste is geen einde.