Vaders sterven. Dat doen ze nu eenmaal. Mirjam van Hengel, die tot nu toe
biografische boeken schreef over literaire personen, en een leven lang gewend
was zich te verplaatsen in anderen, ervoer plots aan den lijve hoe het in rouw
alleen om het absoluut persoonlijke gaat. En ze vroeg zich af: hoe zou ik
schrijven over mijn vader? Over deze vader: Bachspecialist, kernfysicus, wetenschapsfilosoof
en de eerste politiek dienstweigeraar, maar vooral degene die
altijd achter haar stond, haar de namen van planten en vogels leerde, haar leerde
kijken.
In korte hoofdstukjes, deels geënt op de ontroerende film Father and Daughter,
deels wandelend langs informatie uit een vogelgids, een ganzenkaartje en een
correspondentie, schreef ze een intiem en kristalhelder boek. Een boek voor
iedereen die wil weten wat verlies is, in Van Hengels fijnzinnige literaire stijl,
waarin biografische begaafdheid samengaat met onversneden liefde en rouw.