Voor Bert Natter waren alle honden dieren met weliswaar verschillende verschijningsvormen, maar gemeenschappelijke kenmerken: vier poten, een staart, geblaf en hondenpoep. Dat veranderde toen zijn jongste dochter een hulphond kreeg, de zwarte labrador Hutsh. Als kort na de dood van zijn ouders ook Hutsh overlijdt, besluit Bert dit boek te schrijven, dat gaat over liefde en rouw, vol herinneringen aan de hond die jarenlang een levensgezel was. Een hond kan niet praten, maar is in staat ons meer te vertellen dan we denken.