De dromer Pekosha, geboren bij het Drie Cirkelvolk in Nebraska,is ‘zo blank als het porselein op het dressoir van mijn grootje’.
Het zijn de woorden van de avonturier Zach Douglas die de dertienjarige Bleekoog meeneemt naar het mijnwerkersgat Cochinada, in de veronderstelling verkerend dat Lucas O’Conor, Pekosha’s vermeende vader, daar te vinden is. Maar deze is nergens te bekennen, en de lafhartige Douglas laat Pekosha als slaaf achter.
De jongen weet echter te ontsnappen en sluit zich aan bij het Rode Okervolk. Van de honderdjarige sjamaan Gunesnatin, van wie wordt gezegd dat zij een droomsjamaan is, verneemt hoofdman Brazos Coloradas dat Pekosha’s komst naar het Rode Okervolk is voorbestemd. Maar waartoe zal dat leiden?
Het drama, het conflict in Pekosha, is gelegen in de onvermijdelijkheid van deze confrontatie. Het dramatisch verloop ervan, zoals beleefd via de ogen van Pekosha, vormt het hart van deze roman.