Het stakingsrecht staat niet in een Nederlandse wet, maar in het Europees
Sociaal Handvest (ESH). Zo’n tien jaar terug heeft de Hoge Raad in de
Enerco- en Amsta-arresten een op dat verdrag gebaseerd beslismodel gegeven
om de (on)rechtmatigheid van een collectieve actie te beoordelen. In dit boek
wordt uitgebreid beschreven hoe rechters sindsdien een staking taxeren.
Ook wordt gekeken hoe internationale toezichthouders, zoals het Europees
Comité voor Sociale Rechten dat het ESH uitlegt, over het stakingsrecht
denken. Extra aandacht wordt gegeven aan de uitspraak van dat comité uit
2024 over de rechtspraak in ons land sinds die Enerco- en Amsta-uitspraken.
Het boek volgt het systeem van het ESH en beantwoordt vragen als wie mag
staken, wat is een (belangen)geschil, welke actievormen mogen naast de
klassieke staking, welke grenzen mogen aan zo’n staking worden gesteld
om bijvoorbeeld de rechten en vrijheden van anderen, openbare orde of
volksgezondheid te beschermen en welke spelregels van belang zijn. Ook wordt
gekeken naar het actierecht van de werkgever, dat ook in het ESH erkend is.
Hoewel de jurisprudentie steeds kritisch wordt besproken, kan die er in grote
lijnen mee door. Op een vijftal punten wordt voorgesteld de rechtspraak
te veranderen: geen waarschuwingsstaking tegen de eigen werkgever,
geen buitenstaanders, een impliciete vredesplicht bij standaardbepalingen
in een cao, een aanzegging van minstens 120 uur en een verplicht
veiligheidsoverleg tussen partijen. Deze punten worden samengevat in een
wetsvoorstel: een stakingswet voor deze eeuw.