Weinig dichters zijn door het Russische volk zo in het hart gesloten als Sergej
Jesenin (1895-1925) – de liederlijke en levensverliefde plattelandsdichter die
de koeien en de berken bezong, de modder en de vogelkers. Uit Roman zonder leugens komt een andere Jesenin tevoorschijn
– de hooligan en dronkenlap, die de Sovjet-autoriteiten epateerde door in
kostuum en hoge hoed te flaneren in het met burgeroorlog, hongersnood geslagen en van communistische heilsideologie kolkende Moskou, in gezelschap van zijn imaginistische boezemvriend
Anatoli Mariëngof.
Mariëngof schreef deze nietsontziende memoires met de weemoed der wanhoop na de tragische zelfmoord van Jesenin in 1925. Het is een terugblik op hun onverbrekelijke vriendschap en
tegelijkertijd hun geleidelijke scheiding.
De memoires veroorzaakten in 1927 in de Sovjet-Unie een schandaal. ‘Lasterlijk!’ ‘Leugens zonder roman!’ Het boek werd al snel verboden. Pas in 1988 kon het opnieuw verschijnen. Het heeft
niets van zijn imaginistische frisheid verloren, en biedt inmiddels ook een intrigerende blik op de eerste spannende jaren van de Russische Revolutie.
Roman zonder leugens vormt een trilogie met twee andere korte romans van
Mariëngof uit dezelfde jaren, Cynici en De geschoren mens, ook vertaald en bezorgd door Robbert-Jan Henkes en eveneens bij Pegasus verschenen.