In de late elfde en vroege twaalfde eeuw ontstonden in Vlaanderen en Picardië enkele uitzonderlijke teksten: twee versies van het leven van de heilige Arnulfus (bisschop van Soissons en stichter van Oudenburg) en de autobiografie van Guibert van Nogent. Deze teksten geven een uniek kijkje in het leven van geestelijken uit machtige adellijke families in deze periode. De auteurs, allen van adellijke afkomst, beschrijven de heiligverklaring van een bisschop, de invloed van kerkpolitiek en de ervaringen van tijdgenoten in een periode waarin sterke pausen hun morele gezag over de hele christenheid wilden doen gelden.