Een jonge beukenboom groeit aan de rand van een bos, vlak achter het huis van een bosbouwer, zijn vrouw – een biologe – en hun opgroeiende dochter. Met geduld observeert de boom het dagelijks leven van het gezin en de steeds veranderende wereld om hem heen. Maar op de achtergrond van deze menselijke geschiedenis speelt nog een groter verhaal: dat tussen de mens en de natuur. Het bos dreigt gekapt te gaan worden en de vader probeert er alles aan te doen dat te voorkomen. Het zuchten van bomen herinnert ons eraan dat, hoewel de cyclus van het leven zich altijd maar herhaalt, de essentie van ons zijn eeuwig blijft bestaan.