In Met de feeën maakt Sylvain Tesson een zeiltocht langs de Atlantische kusten. Zijn avontuur voert hem van de Golf van Biskaje naar Bretagne, door de Ierse zee tot aan de Shetlandeilanden. In een soort graaltocht langs de randen van de Keltische wereld ondergaat hij de natuur en beschrijft kustlijnen, golven, rotsen en luchten zoals alleen hij dat kan. Maar sprookjesachtig wordt het nooit: ‘Het woord fee beduidt iets anders. Het is een kwaliteit van de werkelijkheid die zich openbaart door de manier waarop de blik wordt gericht. Een manier om de wereld te begrijpen en het wonder erin te vinden.’