In zeventiende-eeuws Istanbul – ook toen een labyrint en een smeltkroes van culturen – schept een blinde man, Lange Ihsan, in zijn dromen een atlas van nieuwe werelden. Ik droom dus ik ben, is zijn versie van Descartes’ contemporaine zijnsvraag. Zijn tijdgenoten bezeilen de zeeën voor handel en piraterij en brengen zo de échte wereld in kaart. Zoon Bünyamin trekt vanuit Galata die wereld in met zijn vaders atlas. Tezelfdertijd is de alchemist Ebrehe (hoofd Geheime Dienst onder de Sultan) op zoek naar het eeuwige leven, om het Laatste Oordeel te ontlopen dat hij vreest vanwege zijn seksuele geaardheid.