De veertienjarige Ettore woont met zijn zwijgzame ouders in een keurig voorstadje van Milaan. Hij is verlegen en onzeker en kan niet goed meekomen op zijn nieuwe middelbare school. Zijn charismatische schoolkameraad Giulio lijkt in alles zijn tegenpool. Hij neemt Ettore onder zijn hoede en sleept hem mee naar een bijeenkomst van een fascistische jeugdorganisatie. Samen gaan ze de straat op om te demonstreren en, in de ogen van Ettore, bij te dragen aan iets groots en rechtvaardigs. Eindelijk hoort hij ergens bij. Als het tot een gewelddadige confrontatie met een linkse jeugdgroep komt, raakt Ettore meegezogen in de roes van het moment. Hij overschrijdt hierbij een grens en zijn daden kunnen niet zonder consequenties blijven.