Thomas verdient zijn geld met het corrigeren van drukproeven en brengt zijn dagen voornamelijk door met het sleutelen aan zijn fiets en gesprekken met een eigenzinnige postbode. De ontmoeting met een fietsenmaker brengt hem terug naar het verleden, toen hij als barkeeper in een Amsterdamse jeugdherberg werkte. Hij raakte verliefd op een Engels meisje, vertrok naar Engeland en raakte daar zijn grote liefde weer kwijt.
Op een laconieke, geestige en rake manier vertelt Van Essen over de teloorgang van idealen en over het onvermijdelijke einde van een hevige liefde.