Catherine de Vries groeide op op een boerderij in Overijssel die al generaties in de familie was. Eind jaren tachtig veranderde dat leven ingrijpend: dalende prijzen, Europese regels en terughoudende banken maakten het boerenbedrijf onhoudbaar. Haar vader verloor niet alleen zijn werk, maar ook zijn land en zijn vertrouwen in de politiek. Tegelijk verdwenen steeds meer publieke voorzieningen: fuserende ziekenhuizen, gesloten politiebureaus, verdwijnende postkantoren, minder streekvervoer, samengevoegde scholen. De overheid die ooit nabij was, raakte steeds verder weg. Zoals veel dorpsgenoten schoof haar vader van het politieke midden richting radicaal-rechts. Hij was niet de enige: zijn ervaringen blijken onderdeel van een breder Europees patroon. In De symfonie van onvrede beschrijft politicoloog Catherine de Vries hoe de opkomst van radicaal-rechts samenhangt met de afbraak van publieke voorzieningen. Gebaseerd op eigen onderzoek in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Italiƫ, Frankrijk en Duitsland laat ze zien wat er gebeurt als de staat zijn belofte van nabijheid niet waarmaakt, en wat nodig is om vertrouwen te herstellen. Niet alleen economisch, maar ook moreel.