In Metafysica van de zeden onderzoekt Immanuel Kant de grondslagen van moraal en recht. Hij maakt daarbij onderscheid tussen het domein van het recht, waarin het samenleven van vrije individuen door wetten wordt geregeld, en het domein van de deugd, waarin persoonlijke morele overtuiging centraal staat.
Met zijn nadruk op vrijheid, verantwoordelijkheid en respect voor menselijke waardigheid ontwikkelt Kant een filosofisch systeem dat nog steeds richtinggevend is voor ethisch en juridisch denken. De beroemde categorische imperatief vormt het uitgangspunt voor zijn benadering van zowel het recht als de moraal.
Met Metafysica van de zeden biedt Kant een diepgaand en systematisch overzicht van de principes die zowel de rechtsorde als de morele plichten onderbouwen.
‘Kant wil in Metafysica van de zeden zien hoe de mens op basis van de categorische imperatief ethische beslissingen kan nemen in het leven van alledag. Daarbij moet hij zien te voorkomen dat niet-metafysische, zintuiglijke en gevoelsmatige aspecten invloed op het moreel redeneren van de mens uitoefenen. Zelf formuleert hij het zo: een metafysica kan niet op antropologie worden gebaseerd, maar er wel op worden toegepast.’ – UIT HET TEN GELEIDE VAN DE VERTALERS
Immanuel Kant (1724-1804) is een van de beroemdste en invloedrijkste filosofen uit de geschiedenis van de westerse filosofie. Bij Boom verschenen zijn drie kritieken en andere hoofdwerken in Nederlandse vertaling.