Zoek naar jezelf en je vindt de ander. Dat is het fundamentele inzicht van de Japanse zenmeester Dōgen (1200-1253). Uit onvrede met het boeddhisme van zijn tijd ondernam hij de gevaarlijke zeereis naar China, waar hij na enige omzwervingen uiteindelijk de verlichting of ultieme vrijheid ontdekte. Terug in Japan schiep hij een even weergaloos als eigenzinnig wijsgerigliterair oeuvre, dat uit talloze doorwrochte preken, gedichten en handboeken voor het kloosterleven bestaat.
Een zilverreiger in het maanlicht is de eerste Nederlandstalige bloemlezing uit de volle breedte van Dōgens werk, gebaseerd op de late compilatie Eihei Koroku (‘De uitvoerige optekeningen van Eihei). Centraal in zijn denken en dichten staat het idee dat alle dingen met elkaar verbonden zijn. De hele werkelijkheid is volgens hem te vergelijken met een net dat op ieder knooppunt een stralend juweel bevat. Als je in een edelsteen kijkt zie je alle andere en omgekeerd.
De oefenweg om deze verbondenheid te ontdekken, is volgens Dōgen in de eerste plaats zazen of het zitten in meditatie. Tegelijkertijd toont zij zich in de meest alledaagse handelingen, zoals het vegen van de trap of het bereiden van een maaltijd. Het komt erop neer het idee van een vastomlijnd zelf los te laten. Wie zich openstelt voor de wereld, ontdekt de verlichting als intimiteit met alle dingen.
Een zilverreiger in het maanlicht is uit het Engels vertaald door SimoneBassie, en van een inleiding en toelichting voorzien door Dōgenkenner Michel Dijkstra.