Van alle talenten van beeldhouwer-schilder-schrijver Jan Wolkers was
er één misschien nog groter dan de andere: de levenskunst. In zijn
dagboeken, die hij tussen het midden van de jaren zestig en het
einde van de jaren zeventig bijhield om geen herinnering te laten
ontsnappen, doet hij onverbloemd en bruisend van enthousiasme,
poëtisch en rauw verslag van zijn liefde voor de natuur, seks, koken,
tuinieren en voetbal – het volle leven.