Volgens de islamitische wet is de vader eigenaar van het bloed van zijn kinderen. Dat betekent dat hij zijn kroost nagenoeg ongestraft mag vermoorden. In de Iraanse samenleving heeft de man dus alle macht, ook over vrouwen. In dit album vertelt Mansoureh Kamari het verhaal van haar leven als kind en als tiener onder dat mannelijke juk. Ze beschrijft ontstellende feiten: de vele verboden (om te lachen, te zingen, te dansen), het risico om als 9-jarige te worden uitgehuwelijkt en op je vijftiende te worden geëxecuteerd, nadat je eerst nog wordt verkracht. Ze vertelt over aanrandingen, op straat, in de taxi, bij de dokter… en de voortdurende angst, de onmacht, de onmogelijkheid om je leven zelf in handen te nemen. Maar Mansoureh vlucht uit Iran en ontkomt zo aan de voortdurende onderdrukking. Dit album is ook het verhaal van een metamorfose, van een vrouw die haar vrijheid hervindt.