In 1950 werd op het Molukse eiland Ambon de Vrije Republiek der Zuid-Molukken uitgeroepen, de RMS. Een groot aantal Molukkers, in dienst van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) werd met hun gezinnen overgebracht naar Nederland. Ze werden in eerste instantie opgevangen in woonoorden, de zogenaamde 'kampen', gelegen bij kleinere steden of dorpen. Toen duidelijk werd dat het verblijf in Nederland langer duurde, verhuisden de Molukkers naar Molukse woonconcentraties in kleinere steden....

Als direct gevolg van de dekolonisatie van Nederlands-Indië en de proclamatie van de RMS, de Republiek der Zuid-Molukken, arriveerden in 1951 circa 12.500 Molukkers, toen nog Ambonezen genoemd, in Nederland. Voornamelijk 3500 ontslagen militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger met hun gezinnen. De verwachting was dat ze binnen enkele maanden zouden teruggaan en dus werden ze in provisorische kampen ondergebracht. Veel van deze kampbewoners hadden hun koffers nog jaren klaarstaan...

De vrienden Karim en Max, respectievelijk van Marokkaanse en Molukse afkomst groeien uit elkaar, wat tot een drama leidt. Eerste roman van Servaas Maturbongs, geïnspireerd door zijn ervaringen als minderhedenwerker in de gemeente Cuijk.

Servaas Maturbongs schreef eerder korte verhalen, gebundeld in: Doorstart, lotgevallen van een in Nederland geboren Molukker en Geen tijdelijk verblijf, een bijzondere inkijk in het wel en wee van de Molukse samenleving.