Tien olifanten rijden naar een brand.

‘Opzij, opzij, aan de kant!’

Pas op, daar hangt een lange tak.

Krak! Een olifant vliegt van het dak.

De brandweerwagen scheurt door de regen.

En toen waren er nog maar negen…

Onderweg naar een brand verdwijnt de ene na de andere olifant. Maar Spuit Elf redt ze allemaal en brengt het aantal weer op tien, of nog beter, elf…

Want Spuit Elf telt voor tien!

Er waren eens…

Een jongen die de wereld over vliegt.

Een koning die schrikt van de vieze lucht in zijn land.

Een jager die niet meer jagen wil.

Een Klein-Mannetje dat een vriend helpt.

Een Kikker die verliefd is, maar op wie?

Een trouwe dienaar die alles doet om een brief te bezorgen.

Een Olifant die een bijzonder cadeau krijgt.

En een Kikker die blij is als het eindelijk voorjaar wordt!

Acht bijzondere verhalen van meesterverteller en tekenaar Max Velthuijs, bekend als ‘de vader va...

Muis is altijd aardig. Ze deelt haar speelgoed, en leest haar vriendjes voor. Ze geeft zelfgemaakte kaarten en

knuffels. Ze zorgt voor de bloemen en de dieren. Ze wordt niet boos, maar zegt: ‘Geeft niks.’ Ze helpt waar nodig en speelt het liefst samen. Hoe komt het dat Muis zo aardig is? Haar vriendjes zijn het ook.

Aardig zijn is fijn!

Bij Timo zijn ze net aan tafel gegaan. Opeens belt er iemand aan.

Mama weet zeker dat ze geen pakje heeft besteld.

Dat heeft ze papa beloofd. Maar als Timo gaat kijken, staat er een grote doos voor de deur...

Een hilarisch prentenboek op rijm van Harmen van Straaten: grappig, ondeugend en net even anders.

Bekend van Hé, wie zit er op de wc?

Aap heet Aap omdat ze heel goed kan klimmen. Ze zit zo boven in een boom. En nog hoger wil ze! Haar nieuwe vriendin Sneeuwwitje haalt een ladder. Aap klimt hoger en nog hoger, tot boven de wolken, op weg naar de Melkweg. En dan laat ze per ongeluk de ladder los…

Ze zweeft in de ruimte, de oneindige ruimte. Wat ze daar allemaal ziet?!

Het heelal lijkt oneindig... Bestaat dat?

Het bos is in rep en roer. Er komt een feest! De dieren verkleden zich op hun mooist en wachten opgewonden in een lange rij. Iedereen mag naar binnen. Alleen Kameleon niet, wat hij ook probeert. En dan ineens is hij toch welkom. Binnen bruist het feest, steeds wilder. ‘Het is mij iets te vol,’ mompelt Kameleon. Hij zoekt een uitweg en ontdekt dat hij niet de enige is...

Iedereen mag er zijn, je bent nooit alleen.

Trippel en Trappel trappelen trippelend op de trap.

‘Trippel,’ zegt Trappel tegen Trippel, ‘als jij nu eens vliegensvlug vooruit de kamer in vliegt? Vliegensvlug vlieg ik dan vlot achter jou aan en vrolijk vliegensvlug terug met op mijn rug… een stuk kaas!’

‘Helaas Trappel,’ zegt Trippel, ‘trap ik daar niet in. Trippel trappel maar in je eigen val, ik ben niet mal! In huizen waar muizen huizen, huizen naast muizen ook katten in huizen…’

Voorlezen zonder over de woorden te ...

Toen ik jouw grote broer werd...

was dat voor mij een feest.

Ik was tot jij kwam altijd

de kleinste thuis geweest.

Twee kleine vosjes gaan het liefst samen op avontuur!

Elke aardappel weet waarom hij bestaat: om te worden gegeten! Maar Krieltje heeft andere ideeën en ze springt van de tafel naar buiten. ‘Wat ben jij?’ vraagt ze aan iedereen die ze tegenkomt. ‘En waarom ben jij op aarde?’ Roodborstje, worm, hommel, bloem en steen; ze geven allemaal een ander antwoord. Je kunt dus ook gewoon ‘zijn’ en van de zon genieten! Krieltje denkt diep na en valt in slaap en droomt. Als ze weer wakker wordt, is ze groot, zit ze vast in de grond, én heeft ze...