Drolgar heeft alles: een kolossaal ego, een belachelijk grote mond en een diepe minachting voor alles wat niet trol is. Maar na het verorberen van een faekind (wie houdt die dingen ook zo klein en hapklaar?), loopt het mis. De moederfae rekent genadeloos met hem af: hij wordt verbannen naar de menselijke dimensie… in een mensenlichaam. Plots moet hij overleven in een wereld die hij verafschuwt, vol absurde gewoontes. Hoe begroet je iemand zonder te grommen? Waarom mag je niet naakt op straat ronddwalen? Drolgar struikelt van de ene gênante situatie in de andere terwijl hij wanhopig probeert niet op te vallen – en faalt op spectaculaire wijze. Ondertussen blijkt dat iemand op hem jaagt, waardoor hij nog sneller een manier moet vinden om terug naar zijn eigen wereld te keren. Net wanneer hij denkt dat het niet erger kan, wordt hij verliefd... op niets minder dan een mens.