Heel lang geleden was de oertijd. In die tijd

ontdekten mensen hoe ze eten konden laten

groeien. En hoe ze dieren moesten verzorgen, zoals

schapen, geiten en varkens. Deze mensen waren de

eerste boeren. Ze bouwden hun eigen boerderijen en

maakten potten van klei. In dit boek lees je hoe de

eerste boeren leefden.

Tussen weilanden, in bossen en langs wegen liggen vaak sloten. Als het regent stroomt het water de sloot in. Boeren gebruiken slootwater voor hun dieren en om het land te sproeien. Langs en in sloten groeien veel planten. Er leven ook allerlei dieren zoals vissen en kikkers. Bij sommige sloten kun je spelen of je kunt erop varen.

Als je beweegt, gebruik je je spieren. Van veel

bewegen worden ze sterk en soepel. Op school

beweeg je in de pauze of tijdens de gymles en soms

ook even in de klas. Na schooltijd kun je buiten

rennen, springen, fietsen, ballen of spelen in een

speeltuin in de buurt. Je kunt ook sporten, of thuis

lekker in beweging zijn. In dit boek lees je hoe.

Beweeg je mee?

Muziek… Je kunt ernaar luisteren, maar je kunt het ook zelf maken. Om muziek te maken, heb je een instrument nodig. Er zijn heel veel verschillende muziekinstrumenten. Ze klinken allemaal anders. Er zijn instrumenten waarop je kunt slaan of blazen, er zijn er met snaren. Als je zingt maak je ook muziek, dan is je stem het instrument. In dit boek lees je hoe je zelf muziek kunt maken.