De methode der rechtswetenschap vanuit kritisch-rationeel perspectief / druk 1

Voorzijde

Niet beschikbaar

Deze studie is bedoeld als een kwalitatieve analyse van het debat over rechtswetenschap in Nederland aan het begin van de 21e eeuw vanuit kritisch-rationeel perspectief. Gesteld wordt dat het debat ten onrechte gevoerd wordt vanuit een positivistische en relativistische invalshoek. Daarnaast is ¿ in wezen los van het actuele debat ¿ getracht om vanuit het denken van Popper, als raamwerk voor verdere discussie, te formuleren wat de methode der rechtswetenschap zou kunnen zijn. Er wordt tevens aandacht gevraagd voor enkele belangrijke momenten in zijn denken, zoals wat Popper bedoelde toen hij de term `kritisch rationalisme¿ introduceerde in zijn Open Society and Its Enemies.

Na twee inleidende hoofdstukken komen in het derde hoofdstuk enkele (systeemkritische) theoretische thema¿s aan de orde zoals het probleem van het reductionisme (is recht autonoom?), de betrekkelijkheid van het begrip `methode¿, `falsificatie¿ en `rechtsvinding¿. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor de kritisch-rationele traditie in het Nederlandse juridische denken aan de hand van de positie van onder andere Paul Scholten en wordt een pleidooi gehouden voor een rationele hermeneutiek.

Het vierde hoofdstuk betreft een bespreking van het rapport `Oordelen over rechten¿ dat de richtlijnen bevat voor de beoordeling van het rechtswetenschappelijk onderzoek voor de komende visitatieronde (2008). Het rapport wordt onder andere beoordeeld vanuit algemeen wetenschapstheoretisch (kritisch-rationeel) kader, vanuit een vergelijking met de praktijk in andere wetenschappen en vanuit de gedachte van academische vrijheid zoals die door de Nederlandse overheid gereguleerd is en ook actief voorgestaan wordt. De conclusie moet luiden dat het rapport deze kritiek niet kan doorstaan.

In het vijfde hoofdstuk worden uitgangspunten geformuleerd voor een algemene methode der rechtswetenschap. In dit hoofdstuk is meer in het bijzonder aandacht voor de mogelijkheid van empirisch onderzoek in en vanuit de rechtswetenschap. Betoogd wordt dat de rechtswetenschap gezien kan worden als een technologie, waarbinnen systeemkritiek en empirisch onderzoek onderscheiden kunnen worden.

Het zesde en laatste hoofdstuk bevat een conclusie. Gesteld wordt dat de traditionele methode der rechtswetenschap gezien kan worden als een model voor de andere wetenschappen. Er is in die zin geen enkele noodzaak om van andere wetenschappen te leren `wetenschappelijker¿ te worden.

De hoofdstukken 3, 4 en 5 (met aanvullingen in het boek) verschenen eerder als artikelen in RMThemis in respectievelijk 2005, 2006 en 2007.