Als Tuppence in de bibliotheek van haar nieuwe huis een oud kinderboek met aantekeningen ontdekt, komt ze een moordzaak op het spoor. Ze besluit in het verleden te duiken.

Het dorp King's Abbot wordt opgeschrikt door twee plotselinge sterfgevallen. Onmiddellijk doen allerlei geruchten de ronde. Maar voor de oplossing van het raadsel zorgt een man die nog maar net in het dorp woont: Hercule Poirot.

Miss Marple is met vakantie in West-Indië. In haar hotel ontmoet ze majoor Palgrave, een man die veel praat, te veel zelfs. Als de majoor plotseling komt te overlijden, vindt Miss Marple al spoedig het bewijs dat de majoor vermoord is. Ze besluit de hotelgasten eens voorzichtig te gaan uithoren, want ze is ervan overtuigd dat één van hen iets te verbergen heeft.

In dit allereerste boek dat Agatha Christie schreef, is Poirot nog maar net in Engeland aangekomen. Samen met enkele andere Belgische vluchtelingen woont hij in het dorpje Styles St. Mary. Daar wordt zijn hulp ingeroepen door de bewoners van het landgoed Styles, waar een oude dame is vermoord. Poirot, die bij de Belgische politie heeft gewerkt, weet de dader van de moord te ontmaskeren, ondanks tegenstrijdige aanwijzingen.

Het is kerstavond. De oude Simeon Lee heeft al zijn familieleden uitgenodigd om de kerstdagen op zijn landgoed door te brengen. De avond krijgt een lugubere wending als de heer Lee in een grote plas bloed wordt gevonden. Zijn keel is doorgesneden. Op het moment dat Hercule Poirot de diepbedroefde familie Lee te hulp wil schieten, ontdekt hij dat niet iedereen onschuldig aan het feestmaal begon die avond.

In een Engels dorp wordt door middel van een advertentie in de dorpskrant een moord aangekondigd. De plaats staat erbij, en ook de tijd: vrijdagavond om half zeven. De meeste dorpsbewoners gaan uit van een grap, maar Miss Marple vertrouwt het niet.

Toen Celia Ravenscroft nog een klein meisje was, pleegden haar ouders zelfmoord. Als Celia op het punt staat te trouwen, wordt de waarheid rondom de dood van haar ouders plots erg belangrijk. Hercule Poirot en Ariadne Oliver besluiten het verleden te ontrafelen en noemen de zaak ‘de zoektocht naar olifanten’. Een olifant vergeet immers nooit.

De opgraving bij Hassanieh is niet de eerste expeditie naar Mesopotamië die archeoloog dr. Leidner organiseert. Maar anders dan bij vorige opgravingen, is dit keer de sfeer tussen zijn medewerkers beslist vijandig. Vooral zijn vrouw Louise schijnt doodsbang voor iets te zijn, en niet zonder reden... Gelukkig is ook Hercule Poirot in de buurt, om het recht te laten zegevieren.

Carla Lemarchant komt bij de beroemde detective Hercule Poirot om hulp. Ze vertelt hem dat haar moeder is veroordeeld wegens moord op haar vader en in de gevangenis gestorven is. Dat gebeurde toen Carla nog maar vijf jaar was. Nu is ze eenentwintig en staat op het punt te trouwen. Ze is ervan overtuigd dat haar moeder onschuldig was en vraagt Poirot om het onmogelijke alsnog te bewijzen.

Hotel Bertram is deftig, rustig, onopvallend en erg duur. Een stukje Londen waar de laatste zestig jaar niets veranderd lijkt te zijn. De meeste hotelgasten zijn daar alleen maar blij om. Miss Marple, die een week in het hotel logeert, vindt het echter een beetje verdacht. En natuurlijk blijkt ze gelijk te hebben. In het deftige, ouderwetse hotel gebeuren raadselachtige dingen. En sommige van de gasten zijn heel wat minder keurig dan ze lijken.